Over flexibel werkende werknemers, bevallingsverlof en zzp’ers in schijndienst

Recht op thuiswerken: van Waa naar Wfw
Op 16 oktober 2014 heeft een meerderheid van de Tweede Kamer zich uitgesproken voor het voorstel om werknemers het wettelijk recht te geven op flexibel werken en thuiswerken. De voorgestelde Wet flexibel werken (Wfw) zal niet van toepassing zijn op kleine werkgevers die minder dan tien werknemers in dienst hebben.
 
De nieuwe wet moet werknemers meer mogelijkheden geven om te telewerken en om op voor hen gunstige tijden te werken. De huidige Wet aanpassing arbeidsduur (Waa) wordt dan omgevormd tot de Wet flexibel werken (Wfw). Werknemers kunnen hun werkgever verzoeken om de arbeidstijden en de arbeidsplaats aan te passen. Nu kunnen werknemers alleen nog verzoeken om het aantal uren aan te passen. Na een half jaar na in diensttreden kan een werknemer een dergelijke aanvraag doen.
 
Het Wetsvoorstel Flexibel werken is al in 2011 ingediend. De Eerste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) bespreekt op 28 oktober 2014 de procedure. Tijd zal uitwijzen wat de exacte regels worden en hoe werkgevers hier in de toekomst mee om dienen te gaan.
 
 
Recht op flexibel bevallingsverlof
Per 1 januari 2015 mag het bevallingsverlof na 6 weken flexibel worden ingezet. Naar verwachting zal de Eerste Kamer hiermee akkoord gaan want er is een duidelijke behoefte om geleidelijk en eerder weer aan het werk te gaan en het verlof uit te smeren over een langere periode.
 
Huidige situatie
Nu heeft een werkneemster 10 weken bevallingsverlof. Het verlof moet in één keer worden opgenomen.
 
Nieuwe situatie
Vanaf 2015 kan eerder in deeltijd weer aan het werk worden gegaan en het verlof hoeft niet in één keer te worden opgemaakt. Dit geldt voor de laatste 4 van de 10 weken. Voor de eerste 6 weken na de bevalling verandert niets. De totale periode waarin naar eigen inzicht invulling mag worden gegeven aan het verlof bedraagt 30 weken.
 
 
VAR verklaring wordt BGL
De Tweede Kamer heeft een wetsvoorstel in behandeling die de VAR verklaring moet wijzigen in de Beschikking geen loonheffing (BGL).
 
Huidige situatie
Bij de VAR vraagt een zzp'er vooraf een oordeel van de Belastingdienst of zijn inkomen wel of niet wordt beoordeeld als loon. De opdrachtgever is niet betrokken bij deze aanvraag en ondervindt geen gevolgen als achteraf blijkt dat geen sprake was van ondernemerschap van de zzp'er, maar van een dienstbetrekking. De financiële consequenties komen in dat geval alleen voor rekening van de zzp'er. Opdrachtgevers vragen zzp'ers een VAR te tonen, zodat zij geen loonheffingen hoeven in te houden en af te dragen. Voor zzp'ers is de VAR van belang bij het werven van opdrachten. Dit kan schijnzelfstandigheid in de hand werken: arbeidskrachten die op papier werken als zzp'er, maar in de praktijk een dienstbetrekking vervullen.
 
Nieuwe situatie
Met de BGL wil het kabinet echte ondernemers ondersteunen en tegelijkertijd schijnconstructies bestrijden, zodat die mensen de zekerheid krijgen van een dienstverband. Doordat de BGL zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer verantwoordelijk maakt voor de beoordeling van hun arbeidsrelatie, kan de Belastingdienst het onderscheid tussen een dienstverband en ondernemerschap beter handhaven.
 
Wat moet u doen in 2014 en  2015?
In 2014 zorgt u ervoor dat u van iedere zzp’er in uw organisatie een geldige VAR verklaring heeft. Wanneer is een VAR verklaring geldig?

  • De tenaamstelling klopt;
  • Het tijdvak waarvoor de VAR is afgegeven klopt;
  • De werkzaamheden komen overeen met de werkzaamheden die de zzp’er bij u verricht.

Een zzp’er hoeft niet voor elke opdracht een nieuwe beschikking aan te vragen: bij opdrachten waar werkzaamheden, omstandigheden en voorwaarden gelijk zijn, kan de zzp’er dezelfde beschikking gebruiken.Per 1 januari 2015 moet u in het bezit zijn van een (kopie)brief van de belastingdienst waarin de VAR van de zzp’er voor 2015 wordt verlengd.
 
 
En weet u het nog? In 2015 verandert er nogal wat:
Per 1 januari 2015 treden wijzigingen in werking voor wat betreft  de aanzegtermijn en het proeftijd- en concurrentiebeding.
De wijzigingen met betrekking tot de ketenregeling en het ontslagrecht gaan per 1 juli 2015 in. Lees hier meer in mijn nieuwsbrief. 
 
(Bron: ExpertHR, mr.  A.J. Quant, P&O actueel, arbeidsrechter.nl)